HOV logo BANNER

Nederlands

Venezuela 2010: een reisverhaal

Patrick Hens, is een actieve medewerker van de campagne Handen Af van Venezuela in België. Samen met zijn vrouw, Yarennis, 
keren ze regelmatig terug naar het revolutionaire Venezuela. Hier leest u het relaas van hun recente reis doorheen de omwentelingen in het land van Chavez.


 

 

Venezuela 2010: een reisverhaal

Sinds 1997 ga ik minstens één keer per jaar naar Venezuela. Ik bezoek dan vele plaatsen, in heel het land. Ik ken er veel mensen, en heb er veel familie, want mijn vrouw is Venezolaanse. Zo kom ik dan op plekken waar de Westerse toerist normaal niet komt, van de grootste steden, tot de kleinste dorpen op het platteland. Ik heb er al met vele mensen kunnen praten, over zeer uiteenlopende onderwerpen, ook over hoe zij de veranderingen onder Chávez ervaren (Soms ook wel over hoeveel bakken Polar[1] we moeten bestellen voor het volgende feestje op het strand, aan de rivier of thuis). Op die manier heb ik goed kunnen volgen hoe Venezuela geëvolueerd is tijdens de laatste 13 jaar. Kort samengevat kan je dan zeggen dat er elk jaar weer vorderingen gemaakt worden op zowat elk vlak: infrastructuur, onderwijs, medische zorgen, werkgelegenheid, sociale voorzieningen, algemene levensstandaard, gelijke rechten voor iedereen, mogelijkheden tot ontwikkeling voor alle sociale klassen, enz. En het grote merendeel van de bevolking beseft dat ook: vooral het feit dat er nu kansen zijn voor iedereen, en niet enkel voor een kapitalistische elite, waarderen ze.

Ook dit jaar waren mijn vrouw en ik weer in Venezuela, een volledige maand, van half januari tot half februari. Opnieuw hebben we in het land zelf vele kilometers gereisd en bezochten we verschillende plaatsen. De indrukken die we opdeden, wil ik op een min of meer anekdotische manier met jullie delen.

Infrastructuur

Venezuela heeft een goed wegennet. De kwaliteit van de autosnelwegen kan je vergelijken met die in Europa, en dan gaan we er van uit dat de gemiddelde kwaliteit van de wegen in Europa beter is dan die in België. Ze worden ook goed onderhouden: regelmatig zie je dat er werken uitgevoerd worden. Ook de secundaire wegen zijn doorgaans van een meer dan behoorlijke kwaliteit. Eind jaren negentig was dat wel anders: ik zag toen regelmatig enorme gaten in vele wegen, ook langs de kustrotsen, met als gevolg: gapende afgronden in het midden van de weg. Die gaten werden ’s nachts enkel aangegeven door een klein olielampje, wat tot levensgevaarlijke situaties leidde. Ook zag je vaak grote rotsblokken of bomen die op de weg terecht gekomen waren. Die werden niet weggehaald, maar aangegeven, jawel, met hetzelfde olielampje. Dit soort toestanden zie je niet meer. De wegen worden nu op een degelijke manier hersteld, puin dat op de weg terecht komt, wordt verwijderd, rotswanden worden verstevigd, en er zijn overal duidelijke wegmarkeringen. Ik ken een voorbeeld (de secundaire weg tussen Puerto La Cruz en Cumaná) waar dit heeft geleid tot een sterke afname van het aantal (dodelijke) ongevallen.

Ook wordt het wegennetwerk steeds verder uitgebreid. Op vele plaatsen zie je dat er nieuwe autosnelwegen aangelegd worden, zoals in Barquisimeto. Deze stad heeft ook een nieuw openbaar netwerk van trolleybussen. In vele steden zie je nieuwe, hypermoderne verkeerslichten met LED’s. Er zijn tegenwoordig zelfs Venezolanen die niet doorrijden als het licht op rood staat. Misschien wel om te bewonderen hoe mooi het is.

Het spoorverkeer was in de vergetelheid geraakt, en zelfs helemaal verdwenen. Sinds enkele jaren wordt er gewerkt aan nieuwe spoorlijnen. Dit zijn enorme werken, want Venezuela heeft een ruw landschap. Er moeten stevige bruggen en tunnels aangelegd worden. Langs de autowegen zijn de eerste resultaten te zien, en de eerste goederentreinen rijden al.

De door de vorige regeringen verwaarloosde toeristische kabelbanen worden weer hersteld en in gebruik genomen. Andere, nieuwe kabelbanen maken deel uit van het openbaar vervoer. Ze verbinden moeilijk bereikbare buitenwijken van de stad met het stadscentrum. Zo werd in januari de “metrocable” van San Augustín, een buitenwijk van Caracas, ingehuldigd. Deze heeft verschillende stopplaatsen en verbindt de wijk met het centrum en de metro van Caracas. De wijkbewoners geraken zo op een snelle en veilige manier op hun werk. Vroegen deden ze er uren over. De prijzen zijn zeer democratisch.

Ook op het gebied van watervoorziening en –zuivering zagen we verschillende projecten. Er worden vele nieuwe pompstations gebouwd op afgelegen plaatsen, waar men vroeger water uit putten en uit de bodem moest pompen. In Cumaná zag ik een immens, splinternieuw waterzuiveringstation (Foto 1). Het afvalwater kwamen vroeger rechtstreeks in de natuurgebieden rondom de stad terecht. Nu worden ze opgevangen en gezuiverd in het nieuwe station.

foto1_cumana 

Foto 1: Het nieuwe waterzuiveringstation in Cumaná, met op de voorgrond de bouwwerken voor een nieuwe wijk. Deze is bestemd voor de mensen die nu nog iets verderop in een verouderde buitenwijk wonen (rechts op de foto), en heeft zijn eigen school en universiteit

Venezuela levert zeer veel inspanningen om zijn infrastructuur te onderhouden en uit te breiden. Dit gaat gepaard met enorme investeringen. Een goede infrastructuur is belangrijk voor het volk, en de regering is zich daar duidelijk van bewust. Bovendien zorgen de vele projecten voor werkgelegenheid.

Huisvesting

Overal zie je nieuwe wijken uit de grond rijzen. Er wordt heel wat gebouwd in Venezuela. De regering is vaak bouwheer, maar ook privéfirma’s hebben projecten lopen. De verhalen dat in Venezuela alles genationaliseerd wordt, en privébedrijven geen kans meer krijgen, zijn dus pure nonsens, leugens van de oppositie. Het is de bedoeling dat de mensen kunnen vertrekken uit de oude, soms verkrotte, wijken. Men biedt hen een betere, waardige leefomgeving aan (Misión Hábitat). Zij die onder de slechtste omstandigheden leven, krijgen dan ook voorrang om in aanmerking te komen voor een zeer degelijk huis in een nieuwe wijk. Het afbetalingsplan wordt per familie bekeken, maar iedereen kan een goedkope staatslening krijgen met lage rentes. De minderbegoeden krijgen uitstel van betaling en de allerarmsten hoeven zelfs niets terug te betalen.

In de nieuwe wijken is er ook toegang tot sociale diensten zoals onderwijs, medische zorgen, die beide gratis zijn. Ook worden er nieuwe sportvelden aangelegd. We zagen er vele. Ze zien er zeer degelijk uit, zijn goed verlicht en vooral ’s avonds druk bezocht (overdag is het in Venezuela iets te warm om op een gezonde manier aan sport te doen). Ze bieden ook een nuttige bezigheid aan jongeren, die vroeger op straat rondhingen, vaak met criminaliteit tot gevolg. En het werkt: Venezuela haalt steeds betere resultaten met zijn jonge sporters op internationale toernooien.

Ook deze projecten bieden weer werkgelegenheid. Het is niet verwonderlijk dat de werkloosheidscijfers in Venezuela lager liggen dan in de meeste “ontwikkelde” landen, ondanks de wereldcrisis.

Decennia lang trokken vorige regeringen zich niets aan van het lot van de mensen in de achtergestelde wijken. Nu hebben ze eindelijk recht op een menswaardig bestaan, en de gevolgen van zoveel jaren van sociale discriminatie en uitsluiting zijn aan het verdwijnen. Tegen eind 2021 moet elke Venezolaan over een waardige woning kunnen beschikken.

Waarom kan het niet sneller? De vorige kapitalistische bewindsheren, die enkel aan zelfverrijking dachten, hebben zo veel schade aangericht dat het onmogelijk is om dit in enkele jaren te herstellen.

Veiligheid en criminaliteit

Eén van de problemen in Venezuela blijft de criminaliteit. Toch levert de regering veel inspanningen ter bestrijding ervan. We konden dat zelf vaststellen door de vele wegcontroles die we zagen. We werden zelf tot twee keer toe staande gehouden, en moesten al onze koffers leegmaken. Deze werden grondig onderzocht. Men was vooral op zoek naar drugs. De controles gebeurden op een beleefde en correcte manier. Dit was vroeger niet altijd het geval. Jaren terug kon men nog proberen de controles te ontwijken door ergens tussen een paspoort enkele “Bolívares”[2] te verstoppen. Resultaat gegarandeerd. Dat is nu zeker niet meer aan te raden (en in ons geval ook niet nodig). Er is namelijk werk gemaakt van corruptiebestrijding, ook binnen de leger- en politie-eenheden, en dat merk je aan hun gedrag. Eén van de agenten wou zelfs geen sigaartje - dat hij voordien aan een grondige geurcontrole had onderworpen - van me aannemen. “Hij is te jong”, merkte een andere “guardia”[3]al lachend op, “hij zou er alleen maar ziek van worden”.

Je zag ook dagelijks vele vrachtwagens langs de kant staan voor controle. Dit heeft dan weer te maken met controle op de voedselverdeling en het voorkomen van artificiële prijsstijgingen veroorzaakt door illegale activiteiten van privéfirma’s. We komen hier later op terug.

De benzinestations langs de Venezolaanse autosnelwegen hadden vroeger een kwalijke reputatie op het gebied van veiligheid, ongure individuen hielden zich er op om een onoplettende chauffeur te kunnen beroven. Nu worden de stations, met eet- en drankgelegenheid, bewaakt. Het voelt er heel wat veiliger aan. De toiletten, die vroeger meer weg hadden van een varkensstal, worden tegenwoordig proper gehouden.

Ook in de steden die we bezochten konden we zien dat er op gebied van veiligheid veel vooruitgang geboekt is. In Cumaná kan men nu zonder gevaar de zeedijk afwandelen, ook ’s avonds. Daar waar vroeger leden van drugsbendes de plak zwaaiden, en het levensgevaarlijk was, spelen nu kinderen in een speeltuin. De oplossing was eenvoudig: een leegstaand gebouw op de dijk is nu in gebruik en bemand door de Guardia Nacional, die er controles uitvoert. De vele parken in de stad waren eveneens properder en veiliger. In Puerto Cabello was er op de zeedijk en in het koloniaal centrum geen gevaar meer te bespeuren. In deze stad was het vroeger ook wel anders. De oplossing was gelijkaardig: meer controles en het verwijderen van de bierkraampjes.

Tijdens het weekend van carnaval brachten we een namiddag door op een populaire plaats aan de rivier in Agua Blanca. De Venezolanen, waaronder vele jongeren, komen daar met velen naar toe om zich te verfrissen, een hapje te eten en een biertje te drinken (veel biertjes). De plek stond vroeger bekend om zijn onveiligheid. Nu is er permanente politiebewaking. En tegen dat het donker wordt, wordt iedereen op een kordate, maar correcte manier aangemaand om te vertrekken. En het werkt: de mensen verlaten, soms weliswaar schoorvoetend, de plek. Van onveiligheid geen sprake meer.
Diezelfde avond zijn we dan naar de carnavalsstoet in Agua Blanca gaan kijken. In Zuid-Amerika is het niet altijd evident dat carnavalsoptochten in alle rust en veiligheid verlopen, ook in Venezuela is dat op sommige plaatsen nog een linke bedoening. Maar in Agua Blanca verloopt alles zonder problemen, want ook hier was de politie weer massaal aanwezig. Massaal, maar niet provocerend, zoals dat in andere landen soms wel het geval is. De “PSUV”[4] is de grootste partij in het gemeentebestuur van Agua Blanca.

Maar niet overal boekt men vooruitgang. In Tucacas, waar we elk jaar komen omdat er familie woont, verslechtert de toestand elk jaar. Het (toeristische) dorp wordt steeds smeriger, en het is er ronduit gevaarlijk. Het gaat van kwaad naar erger. ’s Avonds kan je er niet zonder gevaar naar het dorpsplein wandelen, want dan verzamelen de gewapende bendes daar. Ook overdag overvalt je een gevoel van onveiligheid in de straten. Politiepatrouilles zijn er bijna niet te bespeuren. Er wordt gefluisterd dat ze het op een akkoordje gegooid hebben met de jeugdbendes: ze zouden hen met rust laten in ruil voor een deel van de opbrengsten van de drugshandel. Uiteraard is dit een gerucht, maar wel een gerucht dat door velen bevestigd wordt. Gemeentelijke schoonmaak- of onderhoudsploegen zie je zelden aan het werk, in tegenstelling tot in andere gemeentes. Zou het er iets mee te maken hebben dat het gemeentebestuur in Tucacas samengesteld is uit tegenstanders van de PSUV, uit leden van de oppositie? Ik vermoed van wel. Gemeentes met een PSUV-bestuur boeken meer vooruitgang, op zowat alle terreinen. Het verschil is duidelijk te merken.

Criminaliteit blijft een probleem in Venezuela. Vooral in de buitenwijken van Caracas heeft men nog veel werk voor de boeg. Toch worden daar regelmatig grote en succesvolle razzia’s georganiseerd door de Guardia Nacional. Maar de omvang van het probleem is zo groot dat het niet eenvoudig op te lossen is. Het veiligheidsprobleem is uiteraard één van de stokpaardjes van de oppositie: zij stellen ook hier dat de regering er niets van bakt, geen inspanningen levert. Wij hebben kunnen vaststellen dat ook dit leugens zijn.

Men mag nooit uit het oog verliezen dat de misdaadcijfers in Venezuela een zeer explosieve groei kenden in de jaren negentig, tijdens de regering van Carlos Andrés Pérez. Dit is niet verwonderlijk: armoede en sociale uitsluiting veroorzaken criminaliteit. Ondertussen stijgen de cijfers nog steeds, zoals in vele andere landen. De stijging is echter veel minder sterk dan tijdens de regering Pérez. En dat is een verwezenlijking van de regering Chávez. Maar het werk is nog lang niet voltooid. Naarmate de sociale verschillen kleiner worden en er minder armoede zal zijn, zal ook de criminaliteit dalen. In combinatie met adequate misdaadbestrijding zal Venezuela logischerwijs veel veiliger worden. De regering Chávez doet zijn uiterste best op beide gebieden. Maar ook hier geldt: wat gedurende tientallen jaren krom getrokken is, kan niet op enkele jaren recht gezet worden.


Droogte en problemen met energievoorziening

Het was zeer warm en droog in Venezuela. In vergelijking met vorige jaren lijkt het wel of het er steeds warmer wordt. De Venezolanen kunnen toch wel wat hogere temperaturen verdragen, en als zij klagen over de warmte, dan is het echt warm. Vele rivieren stonden droog, rivieren die andere jaren niet helemaal uitdrogen. Zelfgemaakte kano’s, waarmee de plaatselijke bevolking Río Portuguesa oversteekt, lagen nu op het droge aan de rand van de rivier. De stroom was zelfs voor kano’s te ondiep geworden, en ze waren overbodig, want men kon al wadend de overkant bereiken (Foto 2).

 foto2_rioportuguesa

Foto 2: Río Portuguesa: het met gras begroeide gedeelte staat normaal onder water, dat nu amper tot op kniehoogte reikt.

De oorzaak van de droogte is El Niño, een weerfenomeen in de Grote Oceaan. De effecten van El Niño worden versterkt door de opwarming van de aarde en de klimaatveranderingen. In de ogen van de oppositie is Chávez uiteraard de schuldige. Misschien vergissen ze zich en denken ze dat “El Niño” de bijnaam van de president is.

We praatten er over met Umberto, een maïsboer en vriend van ons. Umberto houdt van de natuur, zoals de meeste boeren. Hij leidt ons langs verschillende rivieren om ons te tonen hoe erg het wel is. Water zien we weinig, wel zien we droge beddingen, bedekt met rotsen. Aan een grote uitgedroogde rivier stoppen we even. Umberto vertelt ons dat deze nooit eerder droog stond. De laatste vijftig jaar stroomde er steeds water, ook in het droge seizoen. Hij krijgt tranen in de ogen. Dan gaan we naar een irrigatiesysteem in Agua Blanca. Het systeem heeft geen watertoevoer, het spaarbekken staat zo goed als droog, de velden kunnen niet bevloeid worden (Foto 3).

 

foto3_irrigatie_aguablancaFoto 3: Irrigatiesysteem in Agua Blanca: het water komt normaal tot aan de bovenrand van de sluismuren.

Umberto verloor het laatste jaar drie maïsoogsten vanwege de droogte. Hij had grote verliezen en kon niet meer investeren in een volgende oogst. De regering schonk hem dan maïszaad voor de vierde oogst, en die lukte. Zo kon Umberto zijn verliezen recupereren. Hij huurt landbouwgronden van eigenaars in de privésector, en toch kwam hij in aanmerking voor hulp van de regering. Zo zie je maar: de regering helpt iedere Venezolaan, en niet enkel diegenen die rechtstreeks met de regering samenwerken. Wat de oppositie ook moge beweren. Uiteraard dient de privésector zich aan bepaalde afspraken te houden.

Umberto ziet de toekomst somber in. Hij vreest dat de schade aan de natuur niet meer hersteld kan worden. Laat ons hopen dat hij geen gelijk krijgt. De kapitalisten, aangevoerd door de VS, zijn volgens hem de schuldigen, zij zijn de grote vervuilers. Hun doel is enkel grote winsten maken, ten koste van alles, ook van het milieu. Hun arrogantie en immoreel gedrag op de klimaattop in Kopenhagen maakt hem woest. We kunnen hem alleen maar gelijk geven.

Water betekent voor Venezuela ook energie. Waterkrachtcentrales zorgen voor meer dan 70% van de elektriciteitsproductie. De droogte zorgt er dus ook voor dat Venezuela kampt met een energietekort. De installaties waren ook verouderd, niet gemoderniseerd door de vorige regeringen. Bovendien wordt er door oppositie-elementen op grote schaal sabotage gepleegd, om toch maar Chávez met de vinger te kunnen wijzen. Ondertussen levert de regering veel inspanningen om de problemen op te lossen. Zo zijn de meeste elektriciteitsbedrijven genationaliseerd, wat voor meer controle zorgt. Maar ook binnen de staatsbedrijven blijven saboteurs aan het werk, gelukkig op kleinere schaal. Men is ook bezig met de bouw van verschillende nieuwe thermo-elektrische centrales. Op langere termijn zijn er plannen voor kernenergie. Zo is Venezuela minder afhankelijk van waterkrachtcentrales, want de abnormale droogtes zouden ook in de toekomst kunnen wederkeren.

Op TV, radio en in de kranten probeert men de mensen te sensibiliseren, en aan te zetten tot een meer rationeel verbruik. Een speciale dienst gaat nog steeds van huis tot huis, en de bewoners kunnen hun oude gloeilampen inruilen voor nieuwe spaarlampen. Dit was twee jaar geleden ook al zo. Bedrijven en burgers zullen meer gaan moeten betalen voor overmatig verbruik, veel meer, maar ze krijgen extra korting als ze onder het normale verbruikscijfer blijven. Deze regel geldt voor zowel water- als elektriciteitsverbruik. Voor gezinnen is het normale waterverbruik per persoon per dag vastgesteld op 250 liter, wat zeker niet te krap is.

Nu is sensibilisering in Venezuela geen eenvoudige zaak. Op vele plaatsen zie je lekkende kranen. Die kunnen op een eenvoudige en goedkope manier hersteld worden. Maar men maalt er niet om. We geven ook nog een voorbeeld uit een wijk in Araure. Deze heeft altijd al problemen gekend met de watervoorziening. Er is nooit voldoende druk aanwezig geweest vanwege een ontwerpfout in het systeem, en tijdens periodes van hoog verbruik (bijvoorbeeld ’s ochtends) komt er weinig water uit de kranen. Misschien toeval dat de wijk gebouwd is door een privéonderneming? Maar goed, de normale aanpak is dan dat je de bouwheer op de problemen wijst en om een oplossing vraagt. In de privé is dit trouwens niet altijd het aangewezen middel, men heeft daar de gewoonte verantwoordelijkheden van zich af te schuiven. Misschien daarom dat de Venezolaan het niet eens probeert. Zijn aanpak bestaat erin een schop te zoeken en hij begint te graven tot hij een waterleiding tegenkomt. Eigenhandig plaatst hij dan, op een amateuristische manier, een elektrische pomp tussen de leidingen. Met het gevolg dat de buren nog minder water hebben als zijn pomp draait. De volgende dagen en weken zie je dan ook elke bewoner van de wijk in zijn tuin graven, want hij wil ook zo’n pomp. Principieel is er dus niets opgelost, want tijdens de uren van hoog verbruik is er nog steeds geen water, het systeem kan dit gewoonweg niet leveren. Wel komt er nu meer water uit de kranen tijdens de uren van laag verbruik: eureka! Een groter probleem is echter dat de meeste van die pompen niet voorzien zijn van een druksensor. Als men ze dus aanzet, zonder eerst een kraan open te draaien, kunnen de leidingen barsten. Het gevolg laat zich raden: die pompen staan meer te draaien dan nodig is, ook wanneer men niet echt water nodig heeft, en ondertussen vloeit het water gewoon weg in de riolen, want er staat altijd een kraan open. Alle mededelingen van de regering ten spijt. Het is soms om mee te janken.

In dezelfde wijk merkten we ook dat de straatverlichting overdag bleef branden. Ik vroeg aan enkele familieleden hoe dat kwam. De meesten haalden hun schouders op, maar een nonkel met technische achtergrond wist me te vertellen dat de lichtsensors (deze detecteren of het dag of nacht is) kapot waren, en dat er dus niets aan te doen was. Toen ik hem vertelde dat je het kon melden bij de verantwoordelijken of bij de elektriciteitsmaatschappij, keek hij me een beetje verbaasd aan. Bijna al onze familieleden zijn overtuigde chavisten[5], en je zou daarom wat meer verantwoordelijkheidsgevoel van hen verwachten. Maar ik ben bang dat het een beetje in de aard van de Latijns-Amerikanen en dus ook van de Venezolanen ligt om de dingen gewoon te laten gebeuren, over zich heen te laten gaan. De geschiedenis heeft hen ook wel zo gemaakt: wie geen medezeggenschap heeft, voelt zich niet geroepen om mee te werken aan een oplossing. En het is hen ook vergeven, want ze hebben ook heel veel goede kwaliteiten.

We hebben het zelf kunnen vaststellen: de regering werkt dus wel degelijk met man en macht aan een oplossing voor de energieproblemen, en investeert er enorme bedragen in, wat de oppositie ook moge beweren. De eerste resultaten zijn ook zichtbaar, cijfers tonen dat vele bedrijven al minder verbruiken.

Venezuela zal ook dit probleem overwinnen, daar zijn we zeker van.

Afval en zwerfvuil

Latijns-Amerika en ook Venezuela zijn niet altijd even proper. Vooral de eerste jaren dat ik Venezuela bezocht, eind jaren negentig, viel me dat op. Ondertussen is dat op de meeste plaatsen fel verbeterd, maar niet overal. Ook op dit vlak zie je duidelijk het verschil tussen gemeentes en “estados”[6] met een Bolivariaans bestuur en deze bestuurd door de oppositie. In Tucacas (oppositie) is het één grote smeerboel, in Puerto Cabello (PSUV) is alles proper en netjes. Als je met een minibus van de ene gemeente naar de ander rijdt, zie je aan de hoeveelheid afval langs de weg op welk grondgebied je je bevindt. In de Bolivariaanse gemeentes, en gelukkig zijn die duidelijk in de meerderheid, zie je regelmatig onderhoudsploegen aan het werk. Ze werken in groepen van vijf á tien personen en dragen allen een uniform rood T-shirt. Ze verwijderen het afval en onderhouden de beplantingen. In de oppositiegemeentes is daar niets van te bespeuren, laat staan met een rood T-shirt. Dat zou heiligschennis zijn.

De regering voert ook campagnes, via de media en borden langs de stranden en natuurgebieden. Toch is ook hier nog meer inzet van de bevolking nodig. Velen nemen het niet zo nauw met het afval in hun prachtige natuur. Nog veel te vaak laten ze hun rommel gewoon achter, soms zelfs op plaatsen waar twee meter verder een vuilbak staat. Ze gaan er van uit dat het geen kwaad kan, want het wordt toch opgeraapt door de gemeentediensten. Alsof er geen nuttiger werk is voor deze mensen. Veel van het vuil verdwijnt ook in het water van de rivieren of de zee en daar blijft het dan, want het kan zeer moeilijk, of zelfs niet verwijderd worden.

Ook chavisten zondigen ertegen. Zo bracht ik met mijn familie een namiddag door aan de oever van Río Portuguesa. De plaatselijke bevolking van een dorpje vlakbij laat er geen afval achter, want ze gaan er zelf regelmatig baden en besteden er hun vrije tijd. Sommigen in onze groep vonden het echter nodig lege blikjes en flessen zomaar weg te werpen in de natuur. Ook de jongste kinderen, gooiden, in al hun onschuld, het afval zomaar weg. Ze werden daar niet voor vermaand. De ouders vonden het blijkbaar normaal. Als zo’n kind daar niet op gewezen wordt, zal het ook niet inzien dat het fout is. Ik heb toen even moeite gehad om niets te zeggen, maar ik heb gezwegen, wat voor mij toch wel een hele prestatie is. Wel ben ik, voor we gingen vertrekken, stilzwijgend al het vuil gaan oprapen, deed het in plastic zakken, en nam het mee naar de auto. Dat terwijl iedereen het duidelijk zag. Er kwam geen reactie. Tegen mijn vrouw vertelden ze achteraf wel dat ik hen duidelijk een les geleerd had en dat ze zich schaamden. Dus sensibilisering werkt wel degelijk. Hier ligt nog een taak voor de regering: nog meer moeite doen om het volk meer verantwoordelijkheidszin bij te brengen. Maar ze levert al veel inspanningen, en kan moeilijk bij elke familie-uitstap een controleur of vuilnisman meesturen. Het is geen gemakkelijke taak. Men zou kunnen denken aan (hoge) boetes, maar dat kan repressief overkomen, en zelfs een gevaar betekenen voor de revolutie. Ik verklaar dit nader in een verder hoofdstuk.

Het volk neemt soms wel zijn verantwoordelijk op. Zo deed het dat op een heroïsche manier in 2002. De patroonsorganisatie Fedecamaras, samen met de VS en onder andere gesteund door Spanje, pleegde toen een fascistische staatsgreep. De massa’s, gesteund door onderdelen in het leger, verdreven toen de golpisten uit het paleis, en brachten Chávez weer aan de macht. Dit succes zou hen moeten motiveren, zodat ze meer persoonlijke inzet gaan tonen voor de revolutie, want dat gebeurt nog te weinig.

Koopkracht en economie

De “escuálidos”[7] verwijten Chávez dat de prijzen de hoogte ingaan door zijn “wanbeheer”. En soms stijgen de prijzen inderdaad sterk, maar dat is dan te wijten aan hun eigen acties. Vele privébedrijven (Polar op kop) creëren kunstmatige tekorten op de voedingsmarkt door tonnen voedsel te blokkeren, op te slaan in hun pakhuizen. Een regel in de economie zegt dat een tekort de prijzen doet stijgen. De privésector weet dat en maakt er handig gebruik van om de regering Chávez de schuld te geven, ten koste van het volk.

De recente devaluatie van de Bolivar mag, en kan normaal gezien, de prijzen op de interne (voedings)markt nauwelijks beïnvloeden. Ze is doorgevoerd om meer buitenlandse investeerders aan te trekken en de petroleuminkomsten te verhogen. Toch wordt ze misbruikt door contrarevolutionaire elementen. Ze zijn gaan speculeren, sommige prijzen verdubbelden ze bijna, ook die van interne producten. Hun excuus is dan de devaluatie, het slachtoffer opnieuw het volk. Het doel: de revolutie ondermijnen.

De regering treedt streng op tegen deze praktijken. Illegale opslag wordt opgespoord, en er wordt beslag gelegd op de goederen. Vele vrachtwagens worden op hun lading en vervoersdocumenten gecontroleerd. We hebben dat zelf kunnen zien. Er zijn uitgebreide prijscontroles. Warenhuizen die meedoen aan de speculatie, en niet voldoen aan de wettelijk vastgestelde maximumprijzen voor vele producten, worden verplicht hun prijzen aan te passen. Tot dan moeten ze de deuren sluiten.

Er verschijnen steeds meer staatswinkels en –warenhuizen, zoals Mercal, Pdval, en Hipermercado Bicentenario (http://www.youtube.com/watch?v=s2GObRwSt9k&feature=player_embedded). Ze garanderen eerlijke, democratische prijzen, bieden een groot aanbod en uitstekende kwaliteit van de producten. We bezochten er enkele. Uiteraard verrekken de “escuálidos” het om daar hun inkopen te doen, ook zij die het niet zo breed hebben. Ze moeten niets hebben van alles wat met de staat te maken heeft, ook al zijn alle voorzieningen uiteraard ook voor hen beschikbaar. Ze creperen nog liever. Het zijn zij die dan beweren dat het leven in Venezuela onbetaalbaar geworden is.

De regering werkt ook aan “soberanía alimentaria”, wat “voedselsoevereiniteit”[8] betekent. Deze verleent voorrang aan lokale en regionale voedselproductie. Zo wordt men minder afhankelijk van prijsschommelingen op de internationale markten. Ook andere producten wil men zo veel mogelijk in eigen land gaan produceren, met behulp van eigen grondstoffen. Venezuela heeft daar de mogelijkheden voor, mede dankzij de goede samenwerking met andere landen op technologisch vlak. Zo behoudt men de controle over de prijzen en creëert men werkgelegenheid.

Koopkracht is niet met een eenvoudige formule te bereken. Het volstaat niet om het minimumloon in het ene land te vergelijken met dat in een ander land, de prijs van enkele basisproducten te noteren en er dan de wisselkoers op los te laten. De zaak is veel complexer. Zo moet bijvoorbeeld ook de toegankelijkheid tot, en de prijs van, sociale diensten meegenomen worden in de berekening. Om te weten wat een Venezolaan feitelijk met zijn loon kan kopen, of anders gezegd, wat zijn levensstandaard is, moet je de zogenaamde “reële koopkracht” berekenen. Hoe dat in zijn werk gaat, kan je lezen in dit document: http://www.mo.be/fileadmin/pdf/MO-paper40_cuba.pdf

Onze gesprekken met de Venezolanen leerden ons dat ze niet te klagen hebben (de opmerkingen van enkele “pitiyanquis”[9] terzijde gelaten, want zij klagen namelijk altijd). Ze vertelden ons dat er in Venezuela niemand honger lijdt. Ze kunnen alle basisproducten kopen en houden zelfs over voor wat extra’s. De prijzen zijn wel gestegen, zoals over ter wereld, maar ook de lonen stijgen regelmatig. Ze zijn tevreden met de inspanningen van de regering om de prijzen onder controle te houden. Ook heeft elke Venezolaan wel een bijverdienste. Ze zijn vrij inventief wat dat betreft. Voor een feestje zal hij, in plaats van één taart, er twee bakken, want die kan dan verkocht worden: “se vende torta” (taart te koop) leest men dan aan de voorgevel. Het zit een beetje in hun cultuur, ze hebben dit altijd al gedaan, en het heeft iets charmants. De regering laat het oogluikend toe, het is (meestal) kleinschalig en onschuldig.


We konden ook zien dat ze zich de extraatjes kunnen veroorloven: de Venezolaan bouwt graag een feestje, en hij blijft dat doen. Eten en drinken zijn er dan rijkelijk aanwezig (Foto 4 en Foto 5: deze foto’s zijn genomen bij vrienden van ons, gewone mensen, helemaal geen rijke elite). Een vriend van ons, El Portu, heeft een “licorería”, een drankenhandel, waar men ook snoep en dergelijke verkoopt. Niet het soort zaak waar mensen hun laatste centen spenderen als ze krap zitten. El Portu vertelde ons dat hij het voorbije jaar zeer goede zaken gedaan had. Een andere kennis heeft een beenhouwerij, ook hij zag zijn zakencijfer stijgen. Niet in alle Latijns-Amerikaanse landen is het evident dat er dagelijks, of zelfs wekelijks, vlees op tafel komt. In Venezuela rijzen er op vele plaatsen grote, moderne (privé)winkelcentra uit de grond. We stelden vast dat ze druk bezocht worden, hoewel de prijzen in die centra hoger liggen (Foto 6).

De Venezolanen maken graag een uitstapje naar het strand of naar de rivier. In het weekend en op feestdagen blijven ze met velen toestromen. Ze kunnen het zich blijkbaar veroorloven. Steeds meer rijden er ook in nieuwe auto’s, en die zijn in Venezuela niet goedkoop, in vergelijking duurder dan bij ons.

Eind jaren negentig zag je regelmatig daklozen en bedelaars op straat. Ook hier is veel vooruitgang geboekt. Dit jaar hebben we er geen enkele gezien. Als we bijvoorbeeld door het centrum van een vrij grote stad als Barquisimeto wandelen, komen we er geen tegen. In Antwerpen kunnen we dat, spijtig genoeg, niet zeggen.

Wat de tegenstanders ook mogen beweren. De ontwikkelingsindex blijft stijgen en de werkloosheid is lager dan in de meeste Westerse landen. Dat zijn de feiten. De Bolivariaanse revolutie werkt!

 foto4_geen_dorst

Foto 4: In Venezuela lijdt men geen dorst

 foto5_geen_honger

Foto 5: En ook geen honger


foto6_winkelcentrum
Foto 6: Winkelcentrum “Llano Mall” in Acarigua

Chávez op TV

Regelmatig spreekt de president zijn volk toe via Tv-uitzendingen. Wat opvalt, is dat hij vaak steden en dorpen bezoekt om persoonlijk op de hoogte te blijven van de toestand ter plekke. Dit wordt rechtstreeks uitgezonden. Hij laat dan ook het volk aan het woord, ze kunnen direct bij hem terecht met hun grieven. Zo klaagde een inwoonster van een dorp dat het vervoer naar de school waar ze les volgde moeilijk was: de weg was in slechte staat en er waren weinig vervoersmogelijkheden. Chávez reageert dan onmiddellijk en geeft de bevoegde diensten de opdracht de weg te repareren of heraan te leggen, en een openbare vervoerslijn in dienst te stellen. Eén van de ambtenaren, die hem steeds vergezellen, maakt een notitie van de opdracht. De president vertelt hem er nog even bij dat hij geen maand of zelfs geen week moet wachten, maar dat men er de volgende dag aan moet beginnen. Dit is rechtstreeks te zien in de uitzending. “Vijf minuten politieke moed” betekent in Venezuela duidelijk iets anders dan in België.

Hij hamert er ook op dat de Venezolaan medezeggenschap en beslissingrecht heeft. In het socialisme hoort dat zo, het is er voor en door het volk. Het is niet allen een recht, maar ook een taak wantoestanden (bouwwerken die niet vorderen, gronden die onbenut blijven, verkrotting, …) te melden. Via volkscomités moet men eerst met de eigenaar tot een oplossing zien te komen, en als dat niet lukt, moet de regering op de hoogte gebracht worden. Het is ook nodig om daar op te hameren. De lagere klassen hadden vroeger nooit iets in de pap te brokkelen, en nu dat veranderd is, is het even wennen. De stap wordt nog veel te zelden gezet.

We zagen ook hoe Chávez een bezoek bracht aan een nieuwe installatie voor watervoorziening. Hij stelt dan vrij gedetailleerde vragen. Zo wou hij weten waar de pompen van het systeem gemaakt waren. Als de projectleider hem dan vertelt dat ze uit Colombia komen, vraagt hij zich af waarom Venezuela die pompen niet zelf maakt. Het is geen spitstechnologie, ze kunnen makkelijk, en goedkoper in eigen land gemaakt worden, wat dan weer voor werkgelegenheid zorgt. De projectleider staat er een beetje beduusd bij. In de toekomst zullen voor de pompstations Venezolaanse pompen gebruikt worden. Niet alleen op het gebied van voeding, maar ook wat andere producten betreft, streeft Venezuela naar onafhankelijkheid en soevereiniteit, om beter beschermd te zijn tegen internationale prijsschommelingen en economische crisissen. Op TV keert het onderwerp regelmatig terug.

De president heeft de gave een vrij complexe theorie op een eenvoudige manier uit te leggen. Zo zagen we hem op TV op een zeer duidelijke manier en met behulp van een eenvoudig schema de theorie van Karl Marx over de warencirculatie uitleggen (waar-geld-waar tegenover geld-waar-geld: zie http://www.vonk.org/klassiekers/marx-engels/1867/kapitaal/4.htm). Het is belangrijk dat de bevolking weet wat hiermee bedoeld wordt, dat geld als een ruilmiddel gezien moet worden: men verkoopt een product om met het geld een ander product te kunnen kopen (socialisme). Geld mag niet het einddoel zijn, waar het product dient om het geld, de rijkdom te vermeerderen (kapitalisme). Zelfs hier klinkt het vrij complex, Chávez legde het veel simpeler uit, met goede voorbeelden. De oppositie verwijt Chávez dat hij dom is. Als hij een spellingsfout maakt, wordt dat in de media en op het internet gebruikt om hem belachelijk te maken. Chávez dom? We denken het niet.

De tegenstanders zeggen dat Chávez van Venezuela een tweede Cuba wil maken. De president weerlegt dat regelmatig op TV. Hij maakt duidelijk dat Venezuela een heel andere geschiedenis heeft dan Cuba, en dat een systeem volgens Cubaans model niet zou werken. De Cubanen zijn een broedervolk van de Venezolanen, ze hebben veel gemeen, en Chávez heeft veel respect en lof voor de manier waarop de Cubaanse revolutie, alle externe aanvallen ten spijt, steeds heeft kunnen overwinnen. De uitwisselingsprogramma’s en de samenwerking met Cuba zijn voor beide landen een zeer goede zaak, en zullen zeker verder uitgebouwd worden. Maar het Cubaans model is en blijft anders. Hetzelfde geldt voor China en Rusland (of de oude Sovjet-Unie). Ook dat blijft Chávez herhalen, want ook daar is het socialisme in een heel andere tijd en in een ander kader ontstaan. Venezuela werkt aan een modern socialisme, een socialisme van de eenentwintigste eeuw, toegepast op de eigen, specifieke situatie. Zij die de link willen leggen met het huidige Cuba of met de oude communistische regimes vergissen zich.

Godsdienst en socialisme zouden volgens sommigen niet combineerbaar zijn. En het is juist dat de Kerk zich in het verleden met alle middelen verzette tegen socialistische stromingen, en ze doet dat nog steeds. Ze scharen zich achter de kapitalisten. In Venezuela is dat niet anders. Ooit hoorden we tijdens een eredienst, enkele dagen voor het vorige referendum, een pastoor de aanwezigen aanmanen om, “ter eigen zielenheil”, voor de oppositie te stemmen. Pastoors die het wagen de Bolivariaanse beweging te verdedigen, worden nog steeds bij de bisschoppen op het matje geroepen, berispt of zelfs gestraft. Maar Venezuela is een katholiek land, met veel gelovigen, die politiek beïnvloedbaar zijn. De Kerk negeren zou daarom niet verstandig zijn. Chávez weet dat, en op TV praat hij regelmatig over godsdienst, over Jezus Christus, die hij aanziet als één van de eerste revolutionairen, een voorbeeld, een man die geboren was onder de armen en streed voor hun welzijn, tegen onrecht. En dat is ook juist. Hij krijgt tegenwoordig ook de steun van verschillende priesters, die zich in het openbaar uitspreken over de positieve resultaten van de projecten van de regering, waardoor vele armen en kanslozen nu een beter leven leiden. Die priesters zijn moedige mensen, want ze lopen nog steeds het gevaar geëxcommuniceerd te worden. Maar ze doen wel wat ze moeten doen: ze pleiten voor rechtvaardigheid en gelijke kansen, voor de basisprincipes waar het in elke godsdienst om zou moeten draaien. Maar hun bazen zijn dat al lang vergeten. Wat ons betreft kunnen godsdienst en socialisme samengaan, maar dan wel een godsdienst die opkomt voor zijn basisprincipes en zich niet bemoeit met staatszaken. Chávez mag best over godsdienst praten, hij moet dat zelfs doen om de aanvallen van de vazallen van de Kerk van Rome af te wenden.

Chávez zou de privésector geen enkele kans geven. “Hij wil alles nationaliseren, hun bezittingen onteigen”, buldert de oppositie. Niets is minder waar. Op TV verdedigt de president zich. In eerste instantie opteert de Venezolaanse regering voor samenwerking met de privésector, maar dan wel volgens bepaalde wettelijk regels en afspraken. De tijden dat de oligarchie zich kon verrijken op de rug van het volk zijn gelukkig voorbij. Als privébedrijven hun productie aanpassen aan de behoeftes van het volk, zich niet bezondigen aan speculatie, kunstmatige manipulatie van de prijzen of ondermijning van de staat door sabotage, geen woekerwinsten maken, en de arbeiders op een correcte manier behandelen, hun sociale rechten respecteren, dan hebben ze niets te vrezen. Als ze hier niet aan voldoen, dan wordt er wel streng opgetreden, en terecht. De privésector is trouwens met 80% nog steeds de grootste werkgever, volgens officiële cijfers, wat duidelijk het argument van de oppositie weerlegt.

Nog veel meer thema’s worden aangesneden tijdens de toespraken van Chávez op TV. Te veel om hier op te noemen. Wij kunnen concluderen dat de president zeker geen domme populist is, zoals zijn tegenstanders beweren, maar een intelligente, charismatische wereldleider, die maar één doel voor ogen heeft: een betere toekomst voor Venezuela, met gelijke rechten (en plichten) voor iedereen. Op TV probeert hij, op een eenvoudige manier en met voorbeelden, uit te leggen hoe dat verwezenlijkt kan worden. Hij doet dat wel op zijn manier, zijn naam is nu eenmaal Hugo Chávez Frías.

De oppositie

Een truc om een idee te krijgen van het aantal tegenstanders van Chávez onder de bevolking is: rondlopen met een "Che Guevara"-pet, en ondertussen stilzwijgend observeren. Het is mij goed aan te zien dat ik geen Venezolaan ben, en daarom trek ik toch al iets meer de aandacht. Aanhangers van Chávez zie je dan vaak goedkeurend een duim in de hoogte steken, tegenstanders zie je met een vernederende, agressieve blik elkaar hun afkeur toefluisteren. Het dragen van naar het socialisme verwijzende kledij kan echter vrij gevaarlijk zijn. De kleur rood is soms al voldoende. Want het blijft af en toe niet bij fluisteren. Zo werd ik ooit uitgescholden voor moordenaar en fysiek bedreigd door een stel “pitiyanquis” omdat ik een T-shirt met een foto van Che droeg. Dit gebeurde in een restaurantje op het strand van Cumaná, in het jaar 2002, net na de staatsgreep, toen bekend geworden was dat Chávez opnieuw aan de macht was. Eén van de agressoren bleek zelfs een lerares te zijn. De eigenaar van het restaurant is toen tussenbeide moeten komen. Vele “escuálidos” zijn gewelddadig en gevaarlijk, dat heb ik meer dan eens ondervonden, niet alleen toen in 2002. Gelukkig veroorzaakt mijn Che-pet meer goedkeurende dan afkeurende blikken, veel meer. De meerderheid van het volk steunt blijkbaar de president.

Het nieuws van de studentenprotesten haalde ook de Westerse pers. De rechtse studenten kwamen op straat om zogezegd de vrijheid van meningsuiting te verdedigen. RCTV[10] was terecht, vanwege inbreuken tegen de wetgeving (waar we hier niet verder op ingaan), tijdelijk van de kabel gehaald. Een mooie kans voor de studenten om weer onrust te gaan zaaien in de straten. Zelf hebben we de manifestaties niet gezien, maar onze vriend Gustavo wel. De betoging had voor een verkeerschaos gezorgd, en hij was vast komen zitten in een file, vanwaar hij de gedragingen van de manifestanten kon aanschouwen. Wat hij zag was geweld, vandalisme en provocaties tot opzichte van de oproerpolitie. Autobussen, met onschuldige passagiers, werden bekogeld met stenen. Eigendommen werden vernield. Van een boodschap was er geen sprake. Het is trouwens niet de intentie een boodschap te brengen. De betogingen worden nauwkeurig gepland, in samenspraak met alle oppositie-elementen, ook uit het buitenland, met als enig doel chaos te veroorzaken, de ordetroepen zodanig te provoceren, in de hoop dat ook zij geweld zouden gebruiken. Want dan kan de regering als schuldige aangewezen worden. Het is niet nieuw. Ook tijdens de staatsgreep van 2002 werd de techniek al gebruikt, met vele onschuldige slachtoffers als gevolg. Toen trouwens bijna met succes. Er waren vele tegenbetogingen van linkse studenten, maar die haalden uiteraard, voor zover wij weten, de Westerse pers niet. Ze verliepen vreedzaam en in alle kalmte, en kenden een veel grotere opkomst. Er was muziek en dans, er werden leuzen gescandeerd ter verdediging van de regering. Van geweld geen sprake. Het verschil is hemelsbreed.

De media, die voor ongeveer 90% in handen van de oppositie zijn, gooien dan nog wat olie op het vuur door een foto van een betoging te publiceren met als titel: “Ordetroepen maken gebruik van middeleeuwse marteltuigen om studentenmanifestaties te onderdrukken” (Foto 7). De foto toont een agent die het veronderstelde “marteltuig” in de hand houdt, met op de achtergrond studenten die toevallig rustig in een rij op de grond zitten. De fotografen zoeken bewust het geschikte moment om dit soort misleidende foto’s te kunnen nemen. Het voorwerp waar het om gaat is helemaal geen “marteltuig”. Het is een soort anker met ketting dat tot de standaarduitrusting van de ordetroepen behoort, en dient om eventuele hindernissen, zoals in brand gestoken autobanden, van de openbare weg te verwijderen.

 foto7_marteltuig

Foto 7: Het zogenaamde “marteltuig”

De Venezolaanse media gaan ver, heel ver, om de regering aan te vallen. Vaak worden er ronduit leugens verkondigd, die meestal gemakkelijk te weerleggen zijn. De president wordt beledigd, vergeleken met Hitler en Mussolini. Ik vraag me af wat er zou gebeuren als men dat hier met de Koning doet, of in de VS met Obama. In Venezuela blijven deze kranten en televisiezenders gewoon bestaan. Beperking van vrijheid van meningsuiting? We denken het niet.

Onze familie en vriendenkring bestaan voornamelijk uit chavisten. Maar af en toe komen we wel eens een “escuálido” tegen. Zo gaf onze vriend Umberto een feestje. Er wordt dan over van alles en nog wat gepraat. Zo kwam het probleem van het zwerfvuil aan bod. Een aanwezige, niet toevallig een zakenman uit de privésector, meende te weten dat dit de schuld van de regering was. Ik zei hem dat het volgens mij de Venezolanen zelf zijn die hun afval overal achterlaten, en niet de regering; en dat die trouwens haar uiterste best doet om de mensen te sensibiliseren, en bovendien het afval weer weghaalt. Hij leek toen even over mijn uitspraak te willen nadenken, maar schudde dan uiteindelijk toch neen. De omstaanders keken de man vol ongeloof aan, want zij wisten wel beter. Dit is een mooi voorbeeld van de gedachtegang van de oppositie. Ze geven Chávez werkelijk van alles de schuld, tot in het lachwekkende toe. Alsof de regering zelf de troep gaat dumpen in de natuurgebieden.

Sabotage en het dwarsbomen van de regeringsprojecten zijn enkele van de favoriete bezigheden van de tegenstanders. In de fabrieken, elektriciteitscentrales, waterstations, openbare diensten …. Overal vind je infiltranten. Maar ook op kleinere schaal, en dat konden we zelf ondervinden. Toen we het probleem van de straatverlichting (zie hoofdstuk: Droogte en problemen met energievoorziening) wilden melden, belden we het infonummer van Movistar. Dit is een privételefoonmaatschappij, en als je vanuit een telefoon die op hun netwerk aangesloten is, voor inlichtingen belt, wordt je automatisch met hun infodienst verbonden. We vroegen de operator ons een nummer van de openbare diensten te geven, waar we het probleem met de straatverlichting konden melden. Men liet ons toen weten dat ze met de regering niets te maken hebben, dat ze ook het nummer van de betreffende dienst niet konden geven, en dat het niet hun probleem was. In Venezuela zijn al veel telefoonmaatschappijen genationaliseerd. Na het feit besliste de eigenaar van de betreffende telefoon zijn abonnement bij Movistar op te zeggen. Een ander voorbeeld konden we zelf meemaken in een hotelletje in Macuto: Posada Hidalgo. Ik vertelde eerder al dat in Venezuela de oude gloeilampen gratis vervangen worden door spaarlampen. Een ploeg die daarvoor verantwoordelijk is, had aan de gevel nog een oude gloeilamp zien branden, en één van hen meldde zich aan bij de receptie, met een volledige doos nieuwe spaarlampen. We waren er getuige van. De receptioniste vertelde hem dat het tegen het beleid van het hotel was om mee te werken aan dit soort projecten, en weigerde de gratis nieuwe lampen. Hoe erg de man ook aandrong, het mocht niet baten. Wij hadden eerder al gemerkt dat ook op de kamers nog oude gloeilampen brandden. De hoteleigenaar zou heel wat geld kunnen besparen door deze te vervangen, en bovendien op deze manier actief meehelpen aan energiebesparing, wat omwille van de energieproblemen cruciaal is. De “escuálidos” willen op geen enkel gebied meewerken aan regeringsinitiatieven, ze vallen nog liever kapot. We praatten achteraf met de mensen van de ploeg, vertelden hen dat ook wij het voorval niet konden begrijpen, en feliciteerden hen voor hun inzet. Ze vertelden ons dat ze dit soort dingen wel vaker meemaken. “Gracias”, zei één van, en hij gaf ons een schouderklopje. Ze vertrokken triest en gedesillusioneerd, want zij waren wel gemotiveerd om aan betere toekomst voor Venezuela te werken, en het deed hen zichtbaar pijn dat niet iedereen dat was. Al sinds eind jaren negentig verblijf ik jaarlijks enkele dagen in Posada Hidalgo, want het is dicht bij de luchthaven gelegen. Na dit voorval heb ik hen schriftelijk laten weten wat ik ervan dacht. Posada Hidalgo: nooit meer! De eigenaars zijn Spanjaarden.


Een laatste voorbeeld van het typische gedrag van de “pitiyanquis” konden we meemaken net voor de terugvlucht. We zaten al in het vliegtuig en waren aan het wachten op het vertrek. Een zwaar gemaquilleerde en met goud behangen jonge vrouw vond het nodig recht te staan en de passagiers ongevraagd en fel gesticulerend toe te spreken. “Zien jullie dat dan niet? Venezuela gaat naar de kloten, die president deugt voor niets, hij moet vertrekken. Laat ons een voorbeeld nemen aan de VS”, enzovoort. Ik kreeg het even moeilijk, maar kon me bedwingen en zei niets. Ook de andere passagiers zwegen. Ik zag mijn vrouw in haar handtas graaien, en het boek “Chávez Nuestro” bovenhalen. Ze toonde de dame, die vlak bij ons stond, de cover (Foto 8) en begon rustig te lezen. Wat zie ik haar graag!

 foto8_chavez_nuestro

Foto 8 : “Chávez Nuestro”
ISBN: 959-210-331-3


De gevaren en de toekomst

De Bolivariaanse Revolutie wordt op verschillende manieren bedreigd. Zo is er de externe militaire bedreiging van de VS, geholpen door enkele van hun lakeien zoals Colombia en Nederland. De reden is eenvoudig: de VS is nu de controle over de Venezolaanse olie kwijt en wil die terug, want olie betekent geld en macht. Zo zijn er, zonder verder in detail te treden, de recente illegale legerbasissen in Colombia, de verdere uitbouw van de militaire vliegvelden op Curaçao, de herinvoering van de vierde vloot in het Caribische gebied. Venezuela is omsingeld door militaire dreigingen. Regelmatig schenden VS-oorlogsvliegtuigen het Venezolaans luchtruim, met als doel een reactie uit te lokken om een militaire invasie te rechtvaardigen.

Ook de mediaoorlog wordt uitgebreid. In propagandistische stijl en met leugens wordt Venezuela in diskrediet gebracht. De grote meerderheid van de Venezolaanse media, maar ook in de VS en Europa (met Spanje op kop) maakt zich schuldig aan niet objectieve berichtgeving. Het doel: de wereld ervan overtuigen dat er geen toekomst is voor een socialistisch Venezuela. En men slaagt daar grotendeels in: veel mensen in België denken dat Chávez een gevaarlijke gek is. En dat is heel spijtig.

De interne bedreiging blijft bestaan. De tegenstanders zijn geïnfiltreerd in alle niveaus van de samenleving, in de industrie, de landbouw, de sociale projecten, het leger. Vaak komen er steekpenningen uit de VS aan te pas. Sabotage en tegenwerking zijn schering en inslag. De overmatige bureaucratie en de sterke geleding van de instellingen maken dat deze vijandige infiltratie gemakkelijker te verwezenlijken is. Des te groter het aantal stappen van het nemen van een beslissing tot de uitvoering ervan, des te groter is de kans dat, ergens op de ladder, iemand de zaak kan ondermijnen. Zo worden in de industrie geplande en beloofde socialistische hervormingen soms veel te laat, of helemaal niet, gerealiseerd. Van de ter beschikking gestelde gelden voor sociale projecten bereikt nauwelijks de helft het einddoel. De rest blijft ergens “plakken”. De lonen van gemeentepersoneel en medewerkers van regeringsinstellingen worden vaak te laat uitbetaald, want één of andere hooggeplaatste functionaris heeft het geld geblokkeerd om de rente voor zich te houden. Er wordt aan gewerkt, en schuldigen moeten voor de rechter verschijnen. Toch moet de regering nog meer inspanningen leveren om de bureaucratie te vereenvoudigen, het aantal stappen in de hiërarchie omlaag te brengen. Dit vergt een grote herstructurering en eenvoudig is het niet, het zit er al tientallen jaren zo ingebakken.

Wij zien echter nog een extra gevaar, ook intern, maar niet rechtstreeks veroorzaakt door externe elementen. Zoals eerder al beschreven, missen nogal wat Venezolanen, ook chavisten, verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot de Bolivariaanse Revolutie. Het socialisme is er voor, maar ook door het volk. De inzet en medewerking van de massa’s is vereist om tot een succes te leiden. Dikwijls is er weinig enthousiasme om zelf actief mee te helpen aan een beter toekomst voor Venezuela. Op verschillende vlakken is dat te merken (zwerfvuil, energiebesparing, niet melden van problemen, enz.) Men gaat er nog al te vaak van uit dat de regeringsinstellingen het wel zullen oplossen. Het volk heeft nu beslissingsrecht, en daar moet het veel meer gebruik van maken. Het is wel nieuw voor hen, want vroeger werd hun stem niet gehoord, en dat is zeker één van de redenen waarom het stroef loopt. Dit gebrek aan inzet maakt het ook voor de regering moeilijk sensibiliseringscampagnes met succes te voeren. Maar dan staat men voor een moeilijke keuze: moet men gaan beboeten of bestraffen als de campagnes niet helpen? Het lijkt een logische volgende stap, maar zeer riskant. Het gevaar bestaat dat Chávez, en de PSUV, stemmen gaan verliezen bij de volgende verkiezingen. We hebben het zelf kunnen horen: sommigen veranderen van mening door futiliteiten, zonder er verder bij na te denken. Zo worden ze bijvoorbeeld boos op de regering omdat het sluitingsuur van de drankenhandels met één uur vervroegd is, omdat tijdens vakantiedagen op bepaalde uren geen alcohol verkocht mag worden (om het aantal verkeersslachtoffer te doen dalen, met succes trouwens), omdat de energie- of waterfactuur (terecht) omhoog gaat bij overmatig gebruik. Hier ligt een moeilijke taak voor de regering: drastische maatregelen zijn in sommige gevallen veel te riskant. Beslissingen zullen weloverwogen en met het nodige geduld genomen moeten worden, al bestaan hier binnen de socialistische organisaties meningsverschillen over: sommigen vinden dat het allemaal veel te traag gaat. Wij denken dat ook hier geduld een deugd is. Venezuela evolueert, ook al is het gestaag. Daar mag nooit een eind aan komen door overhaaste beslissingen.

Elk jaar weer kunnen we tijdens ons bezoek aan Venezuela zien dat er op alle vlakken vorderingen gemaakt worden. De regering Chávez heeft op 10 jaar tijd al heel wat verwezenlijkt. Het socialisme is gevestigd en het werkt. In Venezuela heeft de wereldcrisis beduidend minder effect gehad dan in vele andere (Westerse) landen. De levenskwaliteit van de Venezolaan is er enorm op vooruit gegaan, en iedereen heeft nu recht op een waardig bestaan en inspraak, tot ongenoegen van de elite. We spraken mensen die eindelijk een gratis oogoperatie konden ondergaan, wat vroeger niet mogelijk was omdat ze er het geld niet voor hadden. Mensen die op oudere leeftijd aan het studeren waren, ook hogere studies, want vroeger kregen ze de kans niet om naar school te gaan. Velen hadden eindelijk, dankzij de regeringsprojecten, een stabiele baan gevonden; iets waar ze vroeger nooit voor in aanmerking kwamen. Voor al die dingen is het volk de president dankbaar. Chávez heeft niet voor niets de opeenvolgende verkiezingen en referenda gewonnen. Verkiezingen die volgens internationale waarnemers tot de meest democratische en meest transparante in de wereld behoren. En al zien we soms gebrek aan inzet, toch zijn we ervan overtuigd dat het volk de revolutie met hand en tand zal verdedigen, mocht het er ooit echt op aankomen. De verworvenheden zullen ze nooit zomaar afstaan. Het kapitalisme, aangevoerd door de VS, haalde onlangs nog zijn slag thuis in Honduras, via een staatgreep. Venezuela is Honduras niet, het is veel beter voorbereid. Toch moet men steeds alert blijven voor de aanhoudende aanvallen van de tegenstanders.

In vele Latijns-Amerikaanse landen is de toestand slechter dan in Venezuela. Dat is ook de bevolking van die landen opgevallen, en ze kozen via verkiezingen voor het socialisme. Vele zijn nu bondgenoten van Chávez geworden. Want eindelijk zien ze een kans tot zelfontwikkeling, zonder externe inmenging en onderdrukking. De kaart van Latijns-Amerika kleurt rood (het rood van het socialisme, en niet het rood van het bloed zoals vroeger). En dit rode blok is een belangrijke verwezenlijking in de strijd voor de soevereiniteit en tegen de uitbuiting vanwege de kapitalistische landen. Maar een revolutie is nooit gestreden. Het moet een continu proces zijn, dat een grotere kans op slagen kent als het de steun en het respect krijgt dat het verdient. Daarom wordt het tijd dat alle landen die bekommerd zijn voor het algemeen welzijn en de soevereiniteit van de volkeren, zich niet blindelings laten manipuleren door rechtse, imperialistische propaganda, maar de toestand in Venezuela op een objectieve manier beoordelen. Pas dan zullen ze tot de conclusie komen dat Venezuela een kans moet krijgen.

foto9

 



[1] Meest populaire biermerk in Venezuela. De firma Polar is trouwens één van de grootste tegenstanders van de Bolivariaanse Revolutie

[2] Venezolaanse munteenheid

[3] Guardia Nacional: onderdeel van het leger dat instaat voor de interne orde van het land

[4] Partido Socialista Unido de Venezuela, de regeringspartij van Chávez

[5] Chavist: aanhanger, voorstander van Chávez

[6] Venezuela is onderverdeeld in staten (estados), zoals wij provincies kennen.

[7] Benaming van de tegenstanders van de regering Chávez, de rechtse oppositie

[8] Dit concept wordt gedefinieerd als het recht van volkeren op een gezonde voeding, aangepast aan de lokale culturen, geproduceerd op basis van duurzame en milieuvriendelijke methodes, alsook het recht om eigen landbouw- en voedingssystemen te definiëren, zonder dat deze schade berokkenen aan andere volkeren. Het concept impliceert dat er voorrang wordt verleend aan lokale en regionale voedselproductie, gebaseerd op gediversifieerde en agro-ecologische productiesystemen. Familiale landbouw en boerenlandbouw vormen de kern van deze visie op het landbouwbeleid, een visie die aan de ene kant de boeren de middelen wil verschaffen om hun activiteiten te blijven ontplooien dankzij een lonende vergoeding van hun werk, en die aan de andere kant antwoorden biedt aan de verwachtingen van de bevolking zoals de toegang tot een gezonde en duurzame voeding aan de stedelijke consumenten. Wat dit betreft impliceert het recht op voedselsoevereiniteit dat de staten hun eigen verantwoordelijkheid op het gebied van de landbouw terug opnemen, en dat ze de nodige middelen hebben om ook concreet te kunnen ingrijpen op hun eigen markt.

(Bron: Oxfam-Solidariteit http://www.oxfamsol.be/nl/IMG/pdf/PFSA_NL_lowdef.pdf)

[9] Een ander word voor “escuálido”, tegenstanders van de regering, de oppositie

[10] RCTV: commercieel Venezolaans televisienetwerk dat met alle, ook illegale, middelen de regering in diskrediet probeert te brengen en onder andere betrokken was bij de staatsgreep van 2002

Join / affiliate to the campaign!

Make a donation!

Hands Off Venezuela's financial resources are limited so we rely on our supporters around the world.  Please make a donation of any size towards building the campaign