Nederlands
Ecuador: het volk verijdelt een staatsgreep
- 27 October 2010
Ecuador, donderdag 30 september 2010: een groep politieagenten probeert de linkse regering van Rafael Correa omver te werpen. De officiële reden voor de rebellie is een nieuwe wet die de bonussen, toegekend bij promotie van militairen, wil afschaffen.
De rebellerende agenten bezetten verschillende belangrijke gebouwen in Quito, de hoofdstad van Ecuador. Ze worden daarin gesteund door een deel van de luchtmacht, dat de luchthaven bezet en sluit.
Wanneer president Correa zich naar de agenten begeeft, om persoonlijk met hen te praten, verergert de toestand. Ze bekogelen hem met flessen en traangasgranaten, die direct naar hem zijn gericht. De president reageert door te roepen: “Hier is de president, als jullie willen kunnen jullie hem nu doden!”
Correa werd gewond tijdens dit incident en moest afgevoerd worden naar het hospitaal. Daar werd hem zijn vrijheid ontnomen door de agenten, die het gebouw omsingelden. Daarna stuurden de samenzweerders een fascistische knokploeg naar het mediagebouw in het centrum van Quito om het personeel te intimideren en het kanaal uit de lucht te halen, zodat het nieuws over de staatsgreep en de beelden van de protesterende massa niet uitgezonden zouden worden.
Arbeiders en armen uit de steden waren namelijk massaal op straat gekomen ter verdediging van hun president. Ze kwamen bijeen op het centrale plein in Quito, Plaza de la Independencia, en in de namiddag vertrokken ze in groep naar het hospitaal waar Correa gevangen gehouden werd.
De repressie was vreselijk. Er vielen meteen twee doden en verscheidene gewonden. De politie viel niet enkel de betogers in de demonstratie aan, maar ook mensen in de nabije buurten.
In de late namiddag werd het duidelijk dat de coupplegers geïsoleerd waren. Om 21u30, Ecuadoriaanse tijd, werd president Rafael Correa uit het hospitaal bevrijd door een speciaal interventieteam van het leger.
Van op het balkon van het presidentieel paleis sprak hij de revolutionaire massa’s toe en bevestigde dat hij liever zou sterven voor de ‘revolutie van het volk’ dan te buigen voor de druk van samenzweerders.
De uiteindelijke balans: tien doden en een driehonderdtal gewonden.
Verdeeldheid bij het leger en de politie
Een belangrijke factor in dit gebeuren is de verdeeldheid bij de politie en het leger. Het is duidelijk dat een groot deel de president en de revolutie steunt, maar er bestaan ook contrarevolutionaire groepen.
De bevelhebbers spraken zich aanvankelijk op een onduidelijke manier uit over de situatie, maar in de lagere rangen was dat anders. Een goed voorbeeld daarvan is het telefoongesprek dat Radio Luna de Quito ontving. De vrouwelijke luisteraar vertelde dat haar man een politieagent was, trouw aan de revolutie, en dat ze zich grote zorgen maakte. Ze benadrukte dat hij niet alleen was, en dat vele van zijn collega’s ook de president steunden. Ze hoopte dat het volk dit ook zou doen.
En dat gebeurde dan ook. Het was niet enkel een militaire zaak, maar ook de massa’s hadden de vrijlating van Correa geëist en bewerkstelligd.
Veel gewone soldaten zijn kinderen van arme boeren, arbeiders en stedelingen en willen geen wapens gebruiken tegen hun eigen volk. Vele sectoren van het leger en politie weigerden dan ook de bevelen van de golpisten op te volgen.
De achtergrond
Correa merkte terecht op dat het gebeuren niet simpelweg een reactie van de politie op de nieuwe wet was. Hij zei: “Dit was een samenzwering. Laat u niet beetnemen. Ze wilden een bloedbad in Ecuador veroorzaken, om zodoende de macht te grijpen, wat hen niet gelukt is in het kieshokje”. Hij zei er ook nog bij dat ex-president Lucio Gutierrez erachter zit.
Om de gebeurtenissen te begrijpen, moeten we enkele jaren teruggaan. In januari 2000 kwam in Ecuador een revolutionaire golf tot stand tegen het IMF en de Wereldbank. De massaopstand werd geleid door linkse inheemse organisaties en het parlement werd bestormd.
Spijtig genoeg kwam er een einde aan deze stroming toen de leiders van de opstand de macht opnieuw overhandigden aan generaals van het leger, die op hun beurt een nieuwe burgerlijke president aanstelden. Eén van de luitenants van het leger, Lucio Gutierrez, had geweigerd om op het volk te schieten en begon aan populariteit te winnen.
Hij liet uitschijnen dat hij links georiënteerd was door contacten te leggen met Chávez in Venezuela, de FARC in Colombia en anderen. Toen hij echter in 2003 tot president verkozen werd, bleek al vlug dat hij een verrader was. Hij tekende alle overeenkomsten met het IMF en de Wereldbank en voerde een neoliberale koers. Hij werd van de troon gestoten door een nieuwe volksopstand in april 2005: de zogeheten ‘Insurrección de los forajidos’.
In november 2006 werd Rafael Correa tot president verkozen vanwege zijn links programma. Zo wou hij niet toetreden tot de ‘Vrijhandelszone van de Amerika’s’, weigerde hij het contract voor de militaire VS-basis in Manta te verlengen en voerde hij een aantal kleinere hervormingen door, zoals de invoering van een grondwetsvergadering, in lijn met de hervormingen in Venezuela.
Deze hervormingen waren geen echte bedreiging voor het kapitalisme, en kregen kritiek vanuit de eigen partij van Correa (Alianza Patria) omdat ze te gematigd waren. Maar meteen kwam er weerstand van de Ecuadoriaanse oligarchie, die hun bastion in Guayaquil hebben, de tweede grootste stad van het land.
Ook de VS maakten zich steeds kwader omdat Correa de militaire basissen op het grondgebied weigerde. In maart 2008 escaleerde dit conflict toen het Colombiaans leger (bondgenoten van de VS) Ecuadoriaans grondgebied binnendrong om FARC-guerilla’s te doden, die zich dicht bij de grens bevonden.
Correa begon zich sterker uit te spreken tegen het VS-imperialisme, en veroordeelde de rechtse regering van Uribe. Een jaar later verergerde het conflict nog toen Obama en Uribe een nieuwe overeenkomst tekenden om zeven nieuwe militaire VS-basissen toe te laten in Colombia, ter vervanging van de basis die ze in Ecuador verloren hadden.
Al deze feiten zijn belangrijk om de situatie te begrijpen, want ze verduidelijken de motieven voor de staatsgreep. De bedoeling was de volksrevolutie van Correa een halt toe te roepen.
Wie zit hierachter?
Het is duidelijk dat Lucio Guitierrez een van de elementen achter de samenzwering is. Tijdens zijn presidentschap heeft hij sterke banden gesmeed met een deel van de heersende klasse in de VS. Hij tekende niet voor niets de overeenkomsten met het IMF.
Het is moeilijk te bewijzen dat de staatsgreep rechtstreeks vanuit Washington bevolen werd. Hoewel de VS er als de pinken bij waren om de staatsgreep te veroordelen, mogen we ons hierdoor niet laten vangen. Latijns-Amerika is altijd de achtertuin van de VS geweest, waar ze presidenten naar believen konden neerpoten.
De gebeurtenissen zijn vergelijkbaar met die in Honduras vorig jaar. De meer radicale sectoren van het imperialisme probeerden het via een staatsgreep, terwijl meer gematigde sectoren een diplomatische oplossing verkiezen. Ze zijn daarom niet minder reactionair, maar ze kiezen voor een minder riskante manier om Correa te verwijderen.
We moeten de gebeurtenissen vanuit een regionale context bekijken. Ze zijn een voortzetting van de nieuwe Amerikaanse plannen om de Latijns-Amerikaanse revolutie te ondermijnen, en wijzen erop dat de VS de situatie onder controle willen houden. Daarom steunden ze de staatsgreep in Honduras, willen ze zeven militaire basissen in Colombia en gebruiksrecht in Panama, Costa Rica en de Nederlandse Antillen. Daarom was er onder andere de heractivering van de Vijfde Vloot.
Revolutie over het hele continent
Dit alles bewijst dat we niet kunnen spreken van een revolutie die beperkt is tot Venezuela, Bolivia of Ecuador. Ze is verspreid over het hele continent, waar gebeurtenissen in een bepaald land sterk gerelateerd zijn aan deze in een ander land. Het voorval in Ecuador is onderdeel van de strijd tussen revolutie en contrarevolutie. De staatsgreep in Honduras vorig jaar was slechts een veldslag in een grotere oorlog. Ecuador was het volgende hoofdstuk, maar meerdere landen kunnen volgen.
In Paraguay zijn er voortdurend bedreigingen vanuit het leger geweest tegen de ‘rode priester’, Lugo. In oktober 2008 verklaarde Evo Morales, president van Bolivia, dat de rechterzijde een ‘langzame’ staatsgreep voorbereidde, en dat de moordpartij op boerenactivisten uit Pando daar een onderdeel van was. De Boliviaanse oligarchie is vastbesloten om Morales uit de weg te ruimen.
We zijn getuige van een nieuw hoofdstuk in de Latijns-Amerikaanse revolutie. De linkse presidenten kunnen zelfs geen kleine hervormingen meer doorvoeren. De kleinste en meest gematigde veranderingen worden onmiddellijk geconfronteerd met de woede van de plaatselijke, conservatieve oligarchie, die streng waakt over haar macht.
De imperialisten willen de Latijns-Amerikaanse revolutie nu versneld breken. Ze vrezen hun belangen in de natuurlijke rijkdommen en markten te verliezen, maar ze zijn vooral ook bang dat de revolutie zich zal verspreiden. Latijns-Amerikaanse immigranten vormen nu de grootste minderheidsgroep in de VS en in de grote steden wordt wijdverbreid Spaans gesproken. Als deze groep in beweging komt, heeft ze een groot potentieel, zoals we vier jaar geleden konden zien tijdens de demonstraties voor immigratierechten.
Wat nu?
Tijdens zijn toespraak van op het balkon van het presidentieel paleis noemde Correa de coupplegers ‘lafaards’ en ‘verraders van het vaderland’. Hij vroeg zich af hoe het mogelijk was dat mensen, die de wettelijk verkozen president niet respecteren, lid kunnen zijn van het politiecorps.
Hij benadrukte dat het verraad nooit vergeten zal worden en dat er geen vergiffenis zal zijn voor de verraders. Eerder had hij al gezegd dat er grondige veranderingen doorgevoerd zullen worden binnen het politiecorps, een grote schoonmaak. Hij zei ook dat de beweging van de massa’s hem verrast had, en was duidelijk ontroerd toen hij de enorme menigte zag die aan het paleis samengekomen was.
De situatie lijkt nu op die in Venezuela na april 2002. Correa werd, net als Chávez, terug aan de macht gebracht door het volk, met behulp van regeringsgetrouwe troepen. Maar de contrarevolutie zal blijven proberen hem uit het zadel te wippen, of erger. Het is van zeer groot belang dat hij niet dezelfde fouten maakt als Chávez in 2002. De coupplegers mogen niet op gratie kunnen rekenen, en onderhandelingen met hen zullen enkel leiden tot de voorbereiding van een nieuwe en bloedigere opstand.
Er moet niet alleen grote schoonmaak gehouden worden onder de politie en het leger, maar er moet ook werk gemaakt worden van milities van arbeiders, boeren en stedelingen. Dit is de enige garantie tegen een nieuwe contrarevolutionaire staatsgreep.
We mogen nooit vergeten dat veel bloedige coups in Latijns-Amerika eerst een proefronde kenden en pas daarna een succesvolle contrarevolutie. Dat was ook zo in Chili, waar de eerste poging in juni 1973 plaats vond (de ‘Tanquazo’), drie maanden voor de definitieve verwijdering van Allende.
Als er geen maatregelen genomen worden, zou hetzelfde in Ecuador kunnen gebeuren. De oligarchie van Guayaquil zit duidelijk mee achter de gepoogde staatsgreep. De eigendommen van de samenzweerders moeten onteigend en genationaliseerd worden en onder arbeiderscontrole komen. Dit is de enige garantie om te voorkomen dat de basisindustrieën gebruikt worden als sabotagemiddel om de revolutie te ondermijnen.
Binnen de grenzen van het kapitalisme kan men onmogelijk de taken van de volksrevolutie uitvoeren. De bevrijding van Ecuador, de agrarische hervormingen, de oplossing van de nationale inheemse zaak, enzovoort, zijn allemaal verbonden met de socialistische doelstellingen. Als de revolutie wil slagen, moet ze die weg inslaan.
De toestand is nog steeds niet stabiel. De machtsverhoudingen zijn gunstig voor de revolutie, maar toch is het tijd om afdoend te handelen. De arbeiders, boeren, stedelingen en jeugd van Ecuador moeten zich mobiliseren rond de volgende eisen:
- Uitbouw van milities in bedrijven, in de armenwijken, steden, dorpen en op het platteland.
- Actiecomités op lokaal en regionaal niveau, met verkozen vertegenwoordigers en het recht op afzetting.
- Geen compromissen met de golpisten. Denk aan de woorden van Correa: gevangenisstraf voor de contrarevolutionairen en grote schoonmaak binnen het leger en politie.
- Onteigening van de bezittingen van weerspannige oligarchen. Nationalisatie en arbeiderscontrole ten voordele van het volk.