HOV logo BANNER

Nederlands

Bolivia: van strijd tegen kolonialisme tot strijd tegen oligarchisch fascisme (deel 4)

De kloof tussen arm en rijk is zeer groot in Bolivia. Toen de armen eindelijk iemand uit hun eigen rangen verkozen kregen als president, veranderde de bourgeoisie in een wilde furie. De VS verschafte hen een strategie om het gewone volk te stoppen.

De kloof tussen arm en rijk is zeer groot in Bolivia. Toen de armen eindelijk iemand uit hun eigen rangen verkozen kregen als president, veranderde de bourgeoisie in een wilde furie. De VS verschafte hen een strategie om het gewone volk te stoppen.

Cijfers over de uitgebuitenen

"Als Latijns-Amerika de meest ongelijke regio van de planeet is wat de verdeling van de rijkdommen betreft, dan is Bolivia het meest ongelijk verdeelde land van de wereld. In Latijns-Amerika ontvangt de 10% meest rijken van de bevolking 48% van de inkomsten en de 10% meest armen krijgt slechts 1,6% hiervan, dat wil zeggen 30 keer minder. En in Bolivia is deze index van ongelijkheid nog hoger." (13)

Om de ongelijkheid van deze inkomstenverdeling aan te geven gebruikt men de Gini-coëfficiënt die van 0 (perfecte inkomstenverdeling) tot 1 (perfect ongelijke inkomstenverdeling) gaat. De Gini-coëfficiënt van Bolivia is 0,61. Volgens de census van 2001 (bevolkingsaantal: 8.274.325, waarvan 50% inheems) uitgevoerd door het Nationaal Instituut van Statistieken (INE) van Bolivia (14), was 63,12% arm; de kindersterfte was 61,15 per duizend, meer dan het dubbele van het gemiddelde van Latijns-Amerika (26 per duizend) en bijna 3 keer meer dan dat van Venezuela. Andere interessante statistieken, uitgevoerd door het UNDP (United Nations Development Program) in 2003 (15), tonen aan dat de HDI (Human Development Index, waarin de drie dimensies ‘gezondheid', ‘educatie' en ‘levensstandaard' worden gecombineerd) van Bolivia het laagst van Zuid-Amerika was (Bolivia: 0,653; Argentinië: 0,844; Chili: 0,831; Uruguay: 0,834). De levensverwachting in Bolivia, eveneens volgens het UNDP, was de laagste van Zuid-Amerika met een levensverwachting van 63,30 jaar terwijl het in Argentinië 73,9 jaar, in Uruguay 75 jaar en in Chili 75,8 jaar was. Bolivia had ook het laagste BBP per capita met $2.300, terwijl die van Argentinië $11.320 was, die van Chili $9.190 en die van Uruguay $8.400.

Volgens statistieken van de INE uit 2004 is van de economisch actieve bevolking (47% van de hele bevolking) 37,02% boer en 47,63% stedelijk en ruraal proletariaat. De salarissen en maandelijkse inkomsten van deze arbeiders schommelden tussen de $65,63 en de $155 met een gemiddelde van $110. We voegen daar nog aan toe dat in 1989 de helft van de Boliviaanse bevolking over 17% van de nationale inkomsten beschikte (16) en dat de 10% armsten van de bevolking het moest stellen met minder dan 0,17% (13).

Cijfers over de uitbuiters

In tegenstelling tot de voorgaande cijfers bezaten de 20% meest welgesteldsten 55% van de inkomsten van Bolivia in 1989 (17) en in 2002 eigende 10% van de bevolking zich 46% van het totaal aan inkomsten van het land toe. Het ziet er niet naar uit dat deze tendens gaat veranderen aangezien "volgens een studie van de Unidad de Análisis de Políticas Económicas van de Bolivaanse regering (Udape) de inkomsten van de 10% rijkste Bolivianen tussen 1999 en 2001 toenamen met 11%, terwijl de 10% armsten bijna 20% van hun inkomsten verloren." (13)

Hoewel ze veel geld verdienen lijkt deze welvarende Boliviaanse bourgeoisie niet echt geneigd tot het herinvesteren van deze verdiensten om de productiviteit van hun bedrijven te verhogen, evenmin als hun gelijken in de rest van Zuid-Amerika. Het bewijs hiervoor is een verslag uit het jaar 2003 waarin men begrootte dat de groei in de industriële sector voor dat jaar 1,5% zou zijn. Daarmee hield men een lage constante aan sinds 1996. De aanwezige industriële capaciteit wordt slechts voor de helft gebruikt, eens te meer een bewijs van het onproductieve karakter van de Boliviaanse industriële bourgeoisie. In het geval van de rurale bourgeoisie zijn de cijfers nog dramatischer: in 2000 was 97% van de cultiveerbare grond in handen van de 20% grondbezitters die op één of andere manier verbonden zijn met de landbouwexport, wat betekent dat de overige 3% ter verdeling overblijft voor de 80% kleine grondbezitters (13). Van deze gronden, die voor een groot gedeelte van de inheemse gemeenschappen afgenomen zijn, waren er in het jaar 2004 niet veel meer over: slechts 6,5 miljoen hectare.

"De meerderheid van de concessies en de gigantisch grote eigendommen in Bolivia vloeien voort uit de frauduleuze procedures en misleidende acties waardoor duizenden en duizenden hectares gronden in het hele land gratis in gewetenloze en onproductieve handen gevallen zijn. Zij gebruiken ze als erfelijk bezit, onderpand bij de bank voor kredieten die nooit gehonoreerd worden en schijn van productiviteit die hen toestaat hun onregelmatige situatie voor onbepaalde tijd te behouden. Dat gebeurt via zeer goed opgezette organisaties binnen hun sector die niet alleen dienen om druk uit te oefenen op de samenleving en de regering om hun profijt te blijven houden, hun schulden niet te hoeven betalen en meer krediet te kunnen ontvangen; deze positie geeft hen namelijk ook de mogelijkheid om op te treden als en toegang te krijgen tot de nagejaagde functies zelf." (18)

De rebellie van de oligarchie

In december 2005 won Evo Morales de presidentsverkiezingen van Bolivia. Hij kreeg 54% van de stemmen waardoor hij niet door de filter van het parlement hoefde te gaan om zich van de overwinning te verzekeren. Hij was de eerste president van inheemse afkomst in de 180 jaar van het bestaan van de Boliviaanse republiek, waar deze etnische groep meer dan de helft van de bevolking vertegenwoordigt. Maar nog belangrijker dan dit gegeven is het feit dat voor het eerst in die 180 jaar de arme massa van Bolivia, zo'n 80% van de bevolking, een eigen kandidaat had, die uit haar midden gekomen was en die ze tot in de regering bracht. Hij spreekt ook publiekelijk over het huidige bewustzijnsniveau van het volk en de onmiskenbare verscherping van de klassenstrijd in de Boliviaanse maatschappij die dit met zich meebrengt.

Evo Morales is geen radicale revolutionair, verre van dat. Zijn regeringsprogramma beoogt niet verder te gaan dan een zekere controle van de staat over de natuurlijke bronnen en een democratisering van basisrechten die elk mens zou moeten wensen zoals daar zijn gezondheid, scholing, voeding, huisvesting enzovoort. Sterker nog, hij is zelfs niet van plan direct een socialistische samenleving op te bouwen, ook al heet zijn partij Movimiento al Socialismo (Beweging tot Socialisme). In deze trant spreekt het plan van zijn vice-president García Linera over een "kapitalisme van de Andes", waarvan we nog niet weten waarin het verschilt van het gewone kapitalisme, want zoals het gezegde luidt: ook al bekleedt het kapitalisme zich met zijde (of met "van de Andes" in dit geval), het blijft kapitalisme.

Ondanks al deze verzachtende omstandigheden heeft de oligarchie zich echter op voet van oorlog geplaatst. De mobilisatie van de massa's en de redevoering van Evo, hoewel gematigd en verzoenend in veel gevallen, samen met maatregelen zoals de opschriftstelling van een nieuwe grondwet voor de republiek, de nationalisering van het aardgas en de aankondiging van een landhervorming die hen enkele miljoenen hectares die nu in hun bezit zijn uit handen nemen, heeft bij hen alle alarmbellen doen rinkelen. Het ‘spook' uit 1952 is al begonnen rond te dwalen boven hun hoofden. Als we hier de sfeer van een revolutionaire situatie in heel het continent aan toevoegen, dan zou het panorama voor de oligarchie niet slechter kunnen zijn. Zij begrijpt, in tegenstelling tot de reformisten, dat deze werkelijkheid, die onhoudbaar voor hen uitpakt, elke dag erger gaat worden in zoverre dat de massa conclusies blijft trekken en zij niet op tijd reageert. De Boliviaanse bourgeoisie is net zoals de grote meerderheid van de andere burgerijen op het continent in grote mate afhankelijk van de VS, zowel economisch als politiek. Dit heeft eens te meer ertoe geleid dat de vervaardiging van een plan om de huidige situatie te boven te komen in handen gevallen is van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, het andere slachtoffer van de wind van verandering die door Zuid-Amerika waait.

Golpe blando + fascisme = autonomie = afscheiding

De Amerikaanse militaire impasse in het Midden-Oosten maakt op dit moment een directe interventie onmogelijk. Ook het anders zo succesvolle model van de staatsgreep heeft gefaald in Venezuela in 2002. Bijgevolg heeft het yankee-imperialisme de laatste tijd de hand gereikt naar zachtere middelen (golpe blando) of kleurenrevoluties zoals in de vroegere Sovjetrepublieken, bedacht door Gene Sharp en zijn Albert Einstein-instituut.

In Bolivia neemt het schema van de golpe blando bezit van haar eigen karakteristieken als gevolg van de plaatselijke situatie. De opzet van het strijden tegen een "tirannieke regering", wat een einde maakte aan de regeringen van Oekraïne en Georgië, verandert zich hier in één die lijkt op die van Kosovo: eerst vechten voor autonomie om daarna over te gaan tot afscheiding. Het is geen toeval dat de Amerikaanse proconsul die de afscheiding van Kosovo voorging, Philip S. Goldberg, de huidige proconsul van Bolivia is. Het model past zich perfect aan de situatie aan die zich voordoet in het departement van Santa Cruz, waar de oligarchie van Santa Cruz al enkele decennia de eigen vlag van autonomie hijst. In deze zin zijn de Amerikanen erg pragmatisch: als je niet alles kan hebben, neem dan het beste stuk, en er is geen twijfel dat de departementen Santa Cruz, Beni, Pando en Tarija het rijkste gebied van Bolivia vormen op het vlak van natuurlijke rijkdommen.

Het andere element om de vergelijking aan te vullen is de inbreng van de fascistische nazi-organisaties, met name de Unión Juvenil Cruceñista, die volgens haar eigen gegevens zo'n 140.000 leden telt. Zij vormen, net zoals de zwarthemden van Mussolini in Italië in de jaren '20, de stoottroepen van de oligarchie om weerstand te bieden aan en bovenal angst in te boezemen bij het volk, dat hen dwarsboomt in hun aanval om de macht terug te nemen. Voor de VS zou het een voordelige zaak zijn aangezien het haar de mogelijkheid geeft om toe te slaan in de naar zeggen zwakste schakel van de landen waar revolutionaire processen plaatsvinden en, in geval van succes, zou ze naast het stichten van een bruggenhoofd midden in het hart van Zuid-Amerika bovendien de tweede gasreserves van het continent bemachtigen.

De gezichten van de oligarchie

Verscheidene oligarchen van Santa Cruz verschijnen in de media terwijl ze uitzinnig schreeuwen in alle windrichtingen, zonder enige schaamte over hun klassenhaat en hun zogenaamde rassensuperioriteit gebaseerd op het zeer "wetenschappelijk" bewijs van bezit van meer pigmentvorming in huid en haar. Onder al die gezichten vallen twee grauwe personen op. Zij hebben de taak op zich genomen om de met de versleten vlag van autonomie zwaaiende strijdkrachten te leiden. Rubén Darío Costas Aguilera, prefect van het departement Santa Cruz, is een van hen. Zijn curriculum zegt dat hij agronoom van beroep is, erg betrokken is bij de ondernemers in de landbouw en de veeteelt, directeur was van de Confederación de Ganaderos de Bolivia, de Asociación de Productores de Leche, de Cámara Agropecuaria del Oriente en het Burgercomité van Santa Cruz tussen 2003 en 2004. Een ander biografisch werk vraagt zich af: "Is Rubén Costas middelmatig? Hij is het zeker als persoon of als intellectueel. Hij is echter de typische doctor de Charcas wat Charles Arnade erg goed laat zien in zijn boek La dramática insurgencia en Bolivia, aangezien hij op de meest uitgekookte doctor van het Charcas van Alto Peru van de achttiende eeuw lijkt, vanwege zijn bedriegerij als intrigant en manipulator wat bovendien eigen is aan een man van geringe morele waarden. Dat laat hij zien wanneer hij het veranderingsproces niet kan stoppen en moet grijpen naar zijn zelfvernietigende capaciteit." (19)

De andere persoon is Branco Marinkovic Jovicevic, een cruceñista van Kroatische afkomst. Deze grondbezitter van 30.000 hectares die van twijfelachtige herkomst zijn, is van beroep elektromechanisch ingenieur. Hij is behalve ondernemer in de olijfolie-industrie ook de huidige voorzitter van de Federación de Empresarios Privados van Santa Cruz, een echte waardige vertegenwoordiger van de Boliviaanse bourgeoisie. Ondanks zijn biologische jeugdigheid - hij is 37 jaar - beschikt hij al over een uitgebreid repertoire zoals de krantenberichten verslaan: "De industrieel Branco Marinkovic, voorzitter van het Burgercomité pro Santa Cruz doorgaat een moeilijke periode. In de afgelopen week werd zijn familie beschuldigd door de Nationale Belastingdienst van een belastingfraude van 20 miljoen bolivianos [munteenheid], terwijl justitie een resolutie herriep die in zijn voordeel was in het licht van het proces dat de staat tegen hem voert vanwege illegale toe-eigening van gronden. Ter afsluiting antwoordde de Internationale Federatie van Mensenrechten, waar Marinkovic had geklaagd over de "spionage- en vervolgingscampagne tegen burgers", zogenaamd aangestuurd door de regering van Evo Morales, in een brief dat juist het Comité onder zijn bestuur de "uitvoerder en promotor van geweld en racisme in Bolivia" is." (20) Een felle verdediger van de Unión Juvenil Cruceñista, waarvan de leden naar zijn oordeel "goede jongens" zijn, heeft deze fascistische oligarch verklaard bereid te zijn om het bloed te vergieten dat nodig is ter verdediging van de privileges van zijn klasse.

De middelmatigheid van deze sujets, leiders van de Boliviaanse bourgeoisie, is de beste indicatie van de huidige staat van decadentie en uiteenvallen van de genoemde sociale klasse.

Referenties:

(13) "Bolivia es el país más desigual del mundo en distribución de riqueza", Miguel Lora Fuentes

(14) "Censo Nacional de Población y Vivienda 2001", Instituto Nacional de Estadística de Bolivia (INE)

(15) "Indicadores de pobreza, calidad o nivel de vida, consumo y medio ambiente, 2003", Programa de las Naciones Unidas para el Desarrollo (PNUD)

(16) "Bolivia: distribución porcentual de la población en la ocupación principal, 1999-2005", Instituto Nacional de Estadística de Bolivia (INE)

(17) "Desarrollo y pobreza en Bolivia", Rolando Morales, UNICEF, 1984

(18) "La agricultura en Bolivia", Superintendencia agraria

(19) "Radiografía de Rubén Costas y las vacas cruceñas", Jhonny Lazo Zubieta

(20) "La historia negada de Branco Marinkovic", Alejandro Saravia, Bolpress

Join / affiliate to the campaign!

Make a donation!

Hands Off Venezuela's financial resources are limited so we rely on our supporters around the world.  Please make a donation of any size towards building the campaign